Elixia for a lost shadow (trumpet and string quartet) Componist en dirigent Felix Ceunen studeerde aan de Koninklijke Conservatoria van Antwerpen en Luik. Hij kreeg er een uitgebreide muziekopleiding en behaalde, onder meer, een eerste prijs bastuba. Jarenlang was hij als uitvoerend musicus verbonden aan de Koninklijke Muziekkapellen der Belgische defensie en momenteel speelt hij als coach, begeleider en jurylid een belangrijke rol in de HaFaBra-wereld. Als componist is Ceunen grotendeels autodidact, maar hij volgde wel masterclasses bij componisten als Jan Van Landeghem (Koninklijk Conservatorium Brussel), Clarence Mak (Hong Kong Academy for Performing Arts), Stefano Gervasoni (Conservatoire National Supérieur de Musique de Paris), Gian Paolo Luppi (Conservatorio di Musica ‘Giovan Battista Martini’ in Bologna). Hij componeerde meer dan honderd werken, meestal voor blaasinstrumenten, maar eveneens voor piano, orgel, strijkers en harmonie- en symfonieorkest. Daarnaast schrijft hij onder het pseudoniem Phil Eastland ook lichtere muziek. In 2007 maakte Ceunen in het Franse Mirecourt kennis met de moderne speeltechnieken op viool en dat veranderde drastisch zijn schrijfwijze. Met het in dat nieuwe idioom geschreven vioolwerk Akhlys werd hij in 2008 finalist van de ISME–IVME 2nd International Composition Contest in Brussel. In 2009 componeerde hij het orkestwerk Lucius Vorenus & Titus Pullo dat op 13 maart 2010 werd uitgevoerd door het orkest van de University of Mary Washington uit Fredericksburg (Virginia). In 2010 werd hij in Antwerpen bekroond met de Jef Van Hoof Prijs 2010 voor Parcae, een werk voor vioolsolo. De jury, die de prijs unaniem toekende, bestond uit de componisten Marc Verhaegen, Luc Van Hove en Wim Henderickx. Nadien won Ceunen nog nationale en internationale bekroningen voor zijn composities Prosa in miniatura (harp), Meditation on Dufay’s ‘Nuper rosarum flores’ (hoorn en piano) en Cadenza e vivace (viool). Ceunen componeerde Elixia for a Lost Shadow in het voorjaar van 2010. Voor dit lamento liet hij zich inspireren door de satires van Juvenalis (ca. 60 – ca. 140), waarin de Romeinse dichter de wantoestanden onder de keizers Nero en Domitianus fel hekelt. Als introductie tot zijn compositie schreef Ceunen een korte tekst die de sfeer van het werk reflecteert: Ik heb je niet geofferd op het altaar van je geest, geen bazuinen op het orgel, de inclinatie is geweest… mijn geest heeft rust gevonden in de schaduw van mijn zonden. Ziel en lichaam….lichaam en geest… mens sana in corpore sano ELIXIA